Verhit de oven tot 160 °C/gasovenstand 4 en bekleed de bakplaat met bakpapier.
Zeef de bloem met het zuiveringszout en cacaopoeder in een mengkom. Splits het vanillestokje en schraap met een mesje het merg eruit.
Doe de boter en suiker met het vanillemerg in een aparte kom en klop ze met een elektrische handmixer bleek en luchtig.
Voeg het ei, de gezeefde droge ingrediënten en een snufje zout toe, en meng alles goed. Zuur de melk aan met 2–3 druppeltjes citroensap en roer hem door het deegmengsel.
Schep met de ijsschep bolletjes van het deeg en leg ze met 3–4 cm tussenruimte op de beklede bakplaat, zodat ze tijdens het bakken nog een beetje kunnen uitlopen.
Bak de koekjes 10–12 minuten in de voorverwarmde oven tot ze gaar zijn. Haal ze eruit, laat ze een paar minuten op de bakplaat rusten en leg ze dan op een koelrooster om ze volledig te laten afkoelen.