Leg het vlees de avond tevoren in de marinade.
Kneus de jeneverbessen in een vijzel, masseer ze samen met de laurier, azijn en 4 eetlepels olie in het vlees en zet dat afgedekt in de koelkast.
Zet de volgende dag je grootste braadpan op matig hoog vuur.
Maak de venkelknollen schoon (bewaar het groene loof in een kom koud water), snijd ze in stukjes en doe ze met 2 eetlepels olie in de pan.
Pel de uien, schil de wortels, snijd ze in grove stukjes, roer ze met een snuf zeezout door de venkel en bak het geheel 15-20 minuten onder regelmatig roeren, tot de groenten zacht en goudbruin zijn.
Veeg de marinade van het vlees en braad het in een grote koekenpan op hoog vuur aan.
Schep het vlees op de groenten en giet de rode wijn erbij.
Roer de tomatenpuree en een snufje zout erdoor en giet er dan zo veel water bij dat de boel onderstaat.
Bind het bosje rozemarijn bij elkaar en dompel het onder.
Breng de stoof zachtjes aan de kook en laat hem afgedekt 4-5 uur sudderen, tot alles zacht is.
Keer het vlees een paar keer om en roer de groenten regelmatig door.
Trek het vlees voorzichtig uit elkaar, gooi de botten en zenen weg, roer het vlees door de saus en verdun deze met water tot de gewenste consistentie.
Pluk de peterselieblaadjes voor de gremolata en hak ze samen met het uitgelekte venkelloof fijn.
Pers de knoflook erboven, rasp de citroenschil erover en hak alles door elkaar.
Strooi over de ragù en serveer deze met smeuïge polenta, aardappelpuree, brood of pasta.