Terug naar overzicht

Aan deze 3 Nederlandse gewoonten zal Dario nooit wennen

Je eten platstampen, ontbijten met koekjes, of áltijd zeggen wat je denkt – wat vinden Italianen van Nederlandse gewoonten? Dario Schatull – geboren in Florence – trouwde met de Nederlandse Monique met wie hij het restaurant Schatull in Vaals runt.

Aan de volgende Nederlandse gewoonten zal de Italiaan Dario nooit helemaal wennen.

1.VERSCHRIKKELIJK… lekker?
Na de eerste cursus van de Nederlandse taal voor beginners te hebben afgerond, vond ik mezelf goed genoeg om als ober om een conversatie te beginnen met gasten. Na afloop van de maaltijd ontstond de volgende conversatie:
-‘Heeft het u gesmaakt?’
-‘Verschrikkelijk lekker!’
-‘Wat bedoelt u?’
-‘Ja! Echt, verschrikkelijk lekker!’

‘Ik liep met de borden naar de keuken en zei tegen mijn vrouw: “Ga jij even praten met de gasten van tafel 6, ik begrijp niet wat ze bedoelen.” Ook het woord ‘erg’ blijft voor mij een negatieve connotatie hebben en is in mijn perceptie niet te combineren met lekker. Veel spreekwoorden zijn mij inmiddels wel bekend, nu moet een Nederlander dus ook de nodige moeite doen om mij in de maling te nemen.’

2. Koffie om 18.00 uur
‘Voor Italianen is caffè un stile di vita: steevast begin je ’s ochtends met een cappuccino in een bar. Met vrienden of kennissen neem je één caffè in de middags, en tot slot drink je nog un caffè als afsluiting van lunch of diner. Hoe anders gaat dat hier? Tijdens een van mijn eerste visites bij Nederlandse kennissen in het midden van de jaren tachtig werd me dat al pijnlijk duidelijk. Ik had een dinerafspraak om 18.00 uur, in het centrum van Amsterdam. Nog voor ik ging zitten werd gevraagd of ik koffie wilde. Vóór het eten én om 18:00 uur. Hier zal ik dus nóóit aan wennen.’

3. Geur of guur
‘Voor mij blijft het na al die jaren nog altijd moeilijk het verschil te horen tussen geur, guur, huur en hoer; wat betreft al deze eu dubbele u en oe klanken tast ik nog altijd in het duister. Dit gebeurde ook in de jaren tachtig in mijn restaurant. Er kwam twee mannelijke gasten binnen, duidelijk niet uit de omgeving. Aan het eind van het diner vroegen ze of ik wist waar ze een huurhuis konden vinden. Tenminste… dat had ik begrepen. Ik zei, in alle onschuld, tegen ze dat ik het niet wist maar dat ik het wel even aan mijn vrouw zou vragen. Die zou het vast weten! Je begrijpt het al: zij wilden geen huurhuis, maar één met oe.’

Bekijk ook: