Terug naar overzicht

5x dit vindt Roberto Payer van Nederlandse gewoonten

Je eten platstampen, ontbijten met koekjes, of åltijd zeggen wat je denkt – wat vinden Italianen en Nederlanders van elkaars gewoonten? In deze rubriek vragen wij het ze.

De Italiaanse Roberto Payer vertrok in 1969 vanuit Pordenone naar Amsterdam om kelner te worden. Onlangs vierde hij zijn vijftigjarig jubileum bij het Hilton en werd benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau voor zijn verdiensten als hotelier.  

1. Doe mij maar Italiaans

‘De keuken in Nederland ontwikkelt zich voortdurend. In al die jaren dat ik in Nederland woon heb ik zoveel ontwikkelingen gezien die nu alweer voorbij zijn, zoals bijvoorbeeld la cuisine minceur. Ik vind het nog altijd verbazingwekkend dat de keuken in Nederland, ondanks al die veranderingen, de Franse stijl blijft volgen. Italië is daarentegen al decennia trouw aan haar eigen nationale recepten. Trattoria, osteria serveren gewoon nog steeds de gerechten van onze grootmoeder; die hebben jaren gedaan om een recept te perfectioneren, dat gooi je niet zomaar weg. Zij hebben geen decoratie nodig om het recept te laten stralen. Het gaat om de kookkunst en de smaak, als je dat allebei optimaliseert kun je de decoratie weglaten.’

2. Slagroomtaart of pasticcini?

‘Om iets te vieren in Nederland krijg je altijd een stukje taart of een gebakje. Een hap die vrij zwaar en eenzijdig is. In Italië is het de gewoonte om als je bij iemand gaat eten, een zeker nu in het najaar en de winter, pasticcini mee te nemen. Dat is een variatie van veel kleine delicatessen, waar je zelf uit kunt kiezen en van kunt genieten na een heerlijke lunch of diner. Pasticcini zijn altijd het feest van de maaltijd. Ik begrijp niet dat dit in Nederland nog altijd zijn opkomst niet heeft gemaakt.’ 

3. Opa en oma in huis

‘Nederlanders verbazen zich er altijd over dat kinderen in Italië tot op late leeftijd bij hun ouders in huis blijven wonen. Ik zie dat anders. In Nederland laten de ouders de kinderen op zeer jonge leeftijd uit huis gaan, daardoor krijgen ze een ander soort relatie met hun ouders. In Italië zullen de kinderen hun ouders bijvoorbeeld nooit in een (bejaarden)tehuis stoppen. Daar hebben ze zelf ook belang bij: de familie kan op deze manier meteen voor het nageslacht zorgen. Misschien een les?’

4. Wat kost dat? 

‘Italianen gaan tot het uiterste om de beste kwaliteit te kopen met het geld dat ze hebben. In Nederland is het vooral belangrijk hoeveel iets kost, de kwaliteit is daarbij minder van belang. Als ik in een winkel vragen stel over de kwaliteit van bijvoorbeeld een stof of overhemd, dan kijkt de verkoper mij altijd een beetje vreemd aan. Waarom? Als ik een pak koop, wil ik toch weten wat voor stof er is gebruikt. Is dat bijvoorbeeld wol, kasjmier, of een combinatie van beide? In Italië moeten alle verkopers weten wat de kwaliteit van hun goederen is. Een Italiaan zal tot de laatste cent sparen om een kledingstuk te kopen van grote kwaliteit en een goede snit, omdat zij weten dat zij hierom door andere Italianen bekeken en gewaardeerd worden.’

5. Kleren maken de man 

‘Nederland heeft een spreekwoord: ‘Kleren maken de man’. In Italië hebben wij een soortgelijk motto, maar de interpretatie ervan in Nederland en Italië is totaal verschillend. In Nederland is de creativiteit van de kleding heel belangrijk; heel vaak worden verschillende kledingstukken gecombineerd die voor de gemiddelde Italiaan echt niet kan. Gelukkig is er in Nederland een woord voor dit soort combinaties: ‘bijzonder’. ’

BEKIJK OOK:

Wil je dagelijks op de hoogte blijven van de laatste nieuwtjes en leukste vakantietips uit Italië? Volg De Smaak van Italië op Facebook!