Terug naar overzicht

Frank vertrok voorgoed naar Lombardije

Emigreren naar Italië, veel Nederlanders en Belgen dromen ervan. De Smaak spreekt met lezers die hun dromen waarmaakten. Dit keer vertelt Frank Bijnens uit het Belgische Limburg ons over zijn vertrek. Hij verhuisde in 2011 voor zijn werk naar Varese (Lombardije). In eerste instantie voor een paar jaar, maar inmiddels wil hij niet meer terug. 

‘Ik werkte in België op een Europese school waar ik begin 2011 te horen kreeg dat er dringend iemand nodig was op de Europese School van Varese. Ik had al eens aangegeven dat ik ook wel in het buitenland wilde werken, maar Italië stond niet op mijn verlanglijst. Toevallig had ik in het najaar van 2010 Rome bezocht, maar daarvoor was ik nooit in Italië geweest. Ze stelden me voor om tijdens de krokusvakantie de school te bezoeken om te kijken of het zou bevallen. En dat deed het meteen, dus de keuze was snel gemaakt. De volgende schoolvakanties ging ik terug om op huizenjacht te gaan en verdere voorbereidingen te treffen. Na het bekijken van een aantal woningen, werd ik verliefd op een mooi groot appartement in een plaatselijk kasteel en besloot meteen dat droomhuis te kopen. Ik woon op luttele kilometers van het Lago Maggiore, op enkele kilometers van het meer van Varese en op een half uur rijden van de gelijknamige stad.’

En dan begint het integreren…
‘Het eerste jaar hoorde je me vaak zeggen: “Dit is een heerlijk vakantieland, maar keihard om in te wonen!” Iedereen van mijn kennissen hier vertelde me dat je echt door die zure appel heen moet bijten, om daarna te leren genieten van het land en te wennen aan de Italiaanse manier van leven. Wonend midden in het historische centrum, wilde ik graag contact hebben met mensen om me heen. Ik zing graag, dus ik sprak hierover de pastoor aan die me voorstelde aan het zangkoor van San Alessandro. Dat bleek een schot in de roos; ik had meteen contact met enkele buren, zoals slager Lorenzo en zijn vrouw Franca. Ik leerde steeds weer nieuwe mensen kennen voor zaken die ik nodig had, als hout voor de haard, een lekkere geitenkaas, enzovoort. Het kostte me moeite, maar met de nodige herhalingen en enkele hilarische vergissingen, kreeg ik het meestal toch allemaal voor elkaar. Op sportief vlak sloot ik me aan bij de lokale kickboksvereniging en zo was er ook weleens tijd voor een pizza of een glaasje wijn na de les. Niet elk contact verliep overigens vlot of vanzelfsprekend. De mensen in Noord-Italië zijn terughoudend en niet erg vriendelijk naar buitenstaanders toe. Als ik me beklaagde over administratieve zaken die misliepen, kreeg ik soms te horen dat ik naar mijn eigen land mocht terugkeren en enkele keren werd me zelfs gevraagd wat ik hier deed en of ik hun werk kwam afpakken!’

De taal
‘Ik had het voordeel dat ik in België al een jaar avondles Italiaans gevolgd had, waardoor ik toch iets van de taal begreep. Toen ik in september begon met werken, heb ik me meteen ingeschreven voor de cursus Italiano per stranieri. Het niveau van de cursus was niet bijzonder hoog, maar omdat ik enkel Italiaanse buren om me heen had en in april 2012 mijn Italiaanse liefde ontmoette, ging het snel.’

Verrassingen en clichés
‘Dat Italianen ook lekkere pralines kunnen maken – vooral in de regio Turijn – had ik niet verwacht. Net zoals de hoeveelheid tijd die ze besteden aan fitness en sport. Maar dat bevestigt weer het cliché dat ze héél veel aandacht hebben voor hun uiterlijk. Het klopt overigens niet dat Italianen enkel eten wat mamma kookt. Maar ze eten wel alle dagen pasta, afgewisseld met risotto of pizza. La mamma staat inderdaad hoog in aanzien en de mannen gedragen zich vaak als macho’s en voeren in huis geen bal uit. En ja, ze willen zich graag laten horen: ze praten en roepen met de nodige handgebaren. Maar dat Italianen goede minnaars zijn, dat klopt dan weer niet…’

Leven in de laars
‘Mijn werkcontract is inmiddels afgelopen, maar ik heb besloten om hier te blijven. De mooie woning, het aangenamere klimaat, mijn betere beheersing van de Italiaanse taal en het feit dat ik in mijn stadje goed geïntegreerd ben, weerhouden me voorlopig ervan om verder te trekken. Het aanbod aan historische bezienswaardigheden en kunst is haast onuitputtelijk. Elk stadje heeft zijn parels om te bezoeken. Ik kan ook nog steeds genieten van de Italiaanse gastronomie. Op mijn eerste verjaardagsfeest hier kwamen mijn nieuwe kennissen en buren allemaal met nog meer eten en drinken aanzetten als geschenk, ondanks mijn bourgondische Belgische feesttafel. Zo werd het een grote en vrolijke braspartij waar nog weken over gesproken werd. Ik herinner me ook een bezoek aan slager Lorenzo, helaas onlangs overleden, die me een fles wijn wilde laten proeven. Even later kwam een klant binnen met een ander flesje, gevolgd door de pastoor die ook een fles bij zich had en nadien de wijkagent die snel zijn uniform wisselde om mee te kunnen drinken.’

Het thuisfront
‘Om mijn zoon en ouders zo vaak mogelijk te zien, reis ik regelmatig met het vliegtuig heen en weer en dat went wel na een tijdje. Mijn zoontje verblijft de schoolvakanties meestal bij mij. Het enige wat ik buiten mijn familie echt mis zijn de Belgische frietjes, een goede biefstuk en de heerlijke Hasseltse speculaas. De Limburgse gastvrijheid en gezelligheid heb ik vooral het eerste jaar gemist. Italianen wonen tot hun veertigste of langer bij hun ouders en aan huis word je dus zelden ontvangen. De rijkere Italianen die wel de ruimte hebben, houden het bij hun selecte kringetje. Hier is het klassenverschil toch meer aanwezig. Als ze je echt goed kennen, rijk of middenklasse, openen de deuren zich wel en willen ze imponeren met veel drinken en nog meer eten! Mensen die het minder breed hebben, ontvangen
je aan de deur. Dat is trouwens standaard, je laat niet zomaar vreemden binnen.’

Irritant
‘Ik kan er niet aan wennen dat betalingen via de bank niet vanzelfsprekend zijn en dat ik naar het postkantoor moet om mijn rekeningen te
betalen. En dat de post weken kan achterblijven of nooit aankomt. Verder vind ik het vervelend dat Italianen altijd in discussie gaan en geen fouten willen toegeven, ook al hebben ze totaal ongelijk. Bij de jongens op school zag je dat ook: de leerkracht had nooit zomaar gelijk, eerst moesten alle mogelijke redenen opgesomd worden om nadien te constateren dat ze zich toch vergist hadden…’

Grove korrel zout
‘Wat ik andere emigranten naar Italië zou willen meegeven? Neem alles met een grove korrel zout en geloof niet zomaar wat ze je vertellen.
Mooie praatjes verkopen hoort bij de Italiaanse cultuur. Vertel nooit te veel persoonlijke zaken, maar onthoud dat jezelf mooi voorstellen goed scoort bij de Italianen. Neem vooral héél veel geduld mee in je bagage. Dat zal je nodig hebben wanneer je moet aanschuiven in nutteloze rijen en van het kastje naar de muur wordt gestuurd. En vooral, leer Italiaans! Want behalve met Duits in de Dolomieten, kun je er met geen enkele andere taal terecht.’

Nooit meer terug?
De levensstandaard in België is duidelijk hoger dan hier. De gezondheidszorg en algemene organisatie functioneren er een stuk beter en de Belgische regering investeert in zijn land en mensen. Italiaanse politici daarentegen… De streek waarin ik woon, is trouwens het duurste leefgebied van Italië en dat voel je als je uit eten gaat of naar de supermarkt. Dan ben je in België toch veel voordeliger uit! Maar zoals overal in de wereld, zoek ik ook hier mijn plaatsen uit waar ik een eerlijke prijs krijg en niet aan kwaliteit hoef in te boeten. Al met al is mijn ontdekkingstocht in Italië voorlopig nog niet ten einde!

LEES OOK: